Toen eindelijk, op de avond van de 4e mei, kwam het bericht van de Duitse capitulatie. Wat een blijdschap in heel de gemeente!
Morgen is er vrijheid zijn, morgen zou alles beter worden. Hoe kon men ook vermoeden dat een aantal gezinnen nog zo'n droeve gebeurtenis te wachten stond. Drie dagen na de capitulatie ontstond er aan de Donckselaan een incident toen een agent een zogenaamde "Moffenmeid" wilde arresteren, die in gezelschap was van een Duitse officier. Juist op dat moment wilde een aantal leden van de Binnenlandse Strijdkrachten in hun blauwe overalls en oranje halsdoeken een gewonde collega naar het huis van Dr. Berger brengen. De arrestatie verliep niet eenvoudig. Vanuit het Huys ten Donck kwamen Duitse soldaten op het geschreeuw af.
Er werden wapens getrokken, de Nederlanders vluchten het doktershuis binnen dat daarop door de Duitsers onder vuur werd genomen.
Tenslotte werd iedereen uit het huis gehaald. Elf mannen werden op straat neergeschoten. Drie van hen overleefden, zij het zwaar gewond, de executie. Onder de dodelijke slachtoffers bevonden o.a zich Dr Berger en H.Groeneweg Jr.(bestuurslid ULO) Rokus de Groot en Willem Leendert de Groot
De bevrijding had een bittere nasmaak gekregen in de betrekkelijk kleine gemeenschap van Ridderkerk.
Naar Bolnes
Na de capitulatie was de gemeentepolitie te Ridderkerk belast om met medewerking van de BS iedereen die in de gemeente woonde en sympathie betuigd had voor de NSB of zich op andere wijze had misdragen, van huis te halen en over te brengen naar een dan-toe aangewezen lokaal (gebouw) te Ridderkerk. Op 7 en 8 mei reden er arrestatieteams rond. Zij arresteerden 'moffenmeiden', zoals toen meisjes en vrouwen werden genoemd die gedurende de bezetting nauwe omgang met Duitsers hadden. Tijdens de eerste vergadering van de geformeerde commissie van Advies voor het burgerlijk bestuur der gemeente Ridderkerk op 7 mei 1945 was afgesproken met het ophalen van NSB'ers nog te wachten en voorrang te verlenen aan het ophalen van deze 'moffensletten'.
Wat de laatstgenoemden betreft, deelt de heer Van Vugt, commandant van het Strijdend Gedeelte der NBS mede, dat het publiek krachtig optreden eist. In Bolnes kwamen reeds on ordelijkheden voor Besloten wordt uit een oogpunt van openbare orde deze dames morgen te arresteren, voordat de Canadezen komen. Burgemeester Crezee verklaarde later uit veiligheidsoverwegingen te hebben gehandeld, omdat er een zeer bittere stemming ten opzichte van deze vrouwen en meisjes van de zijde der burgerij bestond.
Deze 'moffenmeiden' zouden in Ridderkerk als straf kaalgeschoren worden. Een soort volksgericht, zoals dat werd genoemd.
Op 8 mei 's avonds reed een arrestatieploeg met de gevorderde vrachtauto van Lucas Stolk - een zogenaamde tuinderswagen die hij zelf bestuurde - in de richting van het Dijkje dat de grens vormt tussen Bolnes en de gemeente Rotterdam. Het was een open platte wagen. Er stonden wat veilingkisten op. De arrestatieploeg bestond uit de leider, opperwachtmeester van de gemeentepolitie van Ridderkerk, Jan van den Berg in politie-uniform en vijf leden van het Strijdend Gedeelte (SG) van de BS: groepscommandant Aart Hooimeijer, Rien Alblas, Jacob van Driel, Dirk Hobbel en Jan Rijsdijk. Die waren, zoals voorgeschreven, gekleed in een blauwe overall met een oranje band om de arm en een oranje halsdoek om.
Tijdens deze arrestatie in Bolnes deed zich een ongeluk voor.
Bij het terugdringen van omstanders wilde BS'er Jacob van Driel een waarschuwingsschot in de lucht geven. Hij raakte de trekker echter te vroeg aan. De kogel ketste op de grond en trof Wim de Groot - 20 jaar oud - in zijn linker onderbeen. Om de Arbeitseinsatz te ontlopen was hij net als zijn vader ondergedoken geweest. Ze waren pas enkele dagen thuis. Wim kwam kijken naar een schoolvriendin die door het arrestatieteam opgepakt werd. Laconiek zei hij tegen Jacob van Driel: 'Je hebt me wel in mijn been geschoten maar mijn enige broek is nu ook kapot', waarop deze antwoordde dat hij van hem later wel een nieuwe zou krijgen.
EHBO'er Gert van Driel die schuin tegenover de familie de Groot in Bolnes woonde, liep met de jongen naar de woning van zijn ouders om hem daar te verbinden. Daarna werd de gewonde Wim de Groot op de vrachtwagen van de BS gedragen. Ook zijn vader Rokus de Groot en Gert van Driel klommen op de wagen. Ze gingen niet in de richting van de huisarts van Wim de Groot in IJsselmonde, maar namen de weg naar Ridderkerk waar de drie gearresteerde vrouwen naartoe gebracht moesten worden.
Samen met politieman Jan van den Berg die naast de chauffeur zat, de vijf BS'ers en de drie inmiddels gearresteerde vrouwen M.C.O., lA.H. en M.S. reden ze via de Ringdijk en de Benedenrijweg naar de Donckselaan. Daar woonden tamelijk vooraan op no. 4 - T HONCK staat nog steeds op de voorgevel huisarts Cornelis Berger met zijn vrouw Clasina Berger-Tollig, hun zeven kinderen en hun inwonende dienstbode Sien Kooij. Dokter Berger zou de wond verder medisch kunnen behandelen. Gedurende de bezetting had de illegaliteit altijd een beroep op hem kunnen doen.
Een mooie lentedag
In het Donckse Bos, bet park en de weiland en achter Het Huys ten Donck direct grenzend aan de Donckselaan 4 verbleven op 8 mei ongeveer honderdzestig Duitse militairen die nog niet ontwapend waren. Na bet oprukken van de geallieerden vanuit het zuiden waren daar ook nog militairen van de Hermann Göring divisie bij gekomen.
De militairen hadden de avond ervoor flink gegeten en gedronken. Misschien waren ze nerveus, omdat er in de afgelopen dagen aan de andere kant van De Noord in de Alblasserwaard, gevechten waren geweest met de BS, waarbij aan Duitse zijde doden en gewonden waren gevallen. Zou dat hier ook kunnen gebeuren? Bovendien, het kon de Duitsers niet ontgaan zijn: er waren Canadezen in Ridderkerk gesignaleerd. En hadden Ridderkerkse BS'ers zich al niet openlijk in Ridderkerk - in uitrusting en bewapend met een stengun - op een kruispunt of een hoek van een straat vertoond? Ook kinderen in de huizen bij de Donckselaan bemerkten de gespannen sfeer. De twaalfjarige Saartje van Driel van de Donckselaan no. 38 schrok toen de Duitse dokter die in de buurt bekend stond als een rustige man, boos tegen haar uitviel, toen ze enthousiast vertelde dat ze Canadese piloten van een verbindingsvliegtuigje dat op de rijksweg naar Dordrecht was geland, een hand had gegeven.
In de twee villa's naast de familie Berger op no. 6 (van de familie Pfeiffer) en (van de familie Diepeveen) woonden Duitse officieren die tot een Duitse verbindingseenheid van de Wehrmacht behoorden. Op no. 6 was de Schreibstube gevestigd. De woningen waren gevorderd en de bewoners eruit gezet. Een van de officieren die naast dokter Berger woonde, was de compagnie chef van de 2e Compagnie verbindingstroepen, Hans Günther. Aan het eind van de Donckselaan, richting Kievitsweg, stond een grote antenne.
Die ingekwartierde officieren vertrouwden dokter Berger niet. Zeker een half jaar lang hadden ze hem regelmatig twee huizen verder naar de familie Van Splunder zien gaan. Dat was om naar Radio Oranje te luisteren. Een autoradio zat vernuftig achter een plint in de kamer van de dienstbode verborgen. De Duitsers hadden het vermoeden dat hij en Van Splunder iets met de ondergrondse te maken hadden. Zoon Henri van Splunder was betrokken bij het ontvangen en doorsturen van berichten voor een editie van het verzetsblad Trouw.
Behalve in het Donckse Bos bevonden zich ook officieren in de huizen langs de Donckselaan en in de '52-huizen' en de '10-huizen', een apart in het land gelegen wijk die ook grenst aan de Donckselaan. Enkele Nederlandse vrouwen woonden bij de militairen in.
De bevolking had de Canadezen verwelkomd. Men was blij en opgetogen. Hier en daar wapperden vlaggen, ook bij huize Berger. Het was een prachtige lenteavond die achtste mei. Nog steeds gold de door de Duitsers ingestelde zomertijd. Om negen uur was het nog licht, maar over een kwartier zou de zon ondergaan. Veel mensen wandelden of fietsten nog buiten. Kinderen speelden rond de woonhuizen en bij de hoek Donckselaan/Benedenrijweg waren jongens aan het voetballen. Bij de familie Berger lagen Woutje en Frits al in bed, Joke en Mieke werden in de badkamer afgedroogd, Leen zat in de salon en de oudste jongens Henk en Kees waren nog buiten.
De aanhouding
Toen draaide de vrachtauto met het arrestatieteam, de gewonde met zijn vader, een begeleider en de drie gearresteerde vrouwen van de Beneden rijweg de Donckselaan op.
De vrachtauto stopte bij de ingang van de wachtkamer van dokter Berger. Dat trok veel bekijks van omstanders. Vanaf het Dijkje waren twee meisjes met de wagen mee gefietst. Die kenden een van de gearresteerde vrouwen op de wagen en wilden zien wat er ging gebeuren. Een van de twee, Henny Roos, was alvast vooruit gereden en had dokter Berger ingelicht dat de gewonde Wim de Groot eraan kwam. Bij de dokter werd hij naar binnen gedragen door zijn vader Rokus de Groot, EHBO'er Gert van Driel en twee BS'ers.
De vrachtwagen reed daarna in opdracht van politieman Jan van den Berg een stukje door om bij het rooms-katholieke kerkje, de St. Theresia kapel, op de Donckselaan gelegen naast de woning van de familie Van Splunder van nr. 10 - te keren. Zo stond de wagen met de neus in de richting van de Beneden rijweg. Voor de deur van de wachtkamer van dokter 'Berger, maar nu aan de kant van het bos, bleef de wagen wachten. Wim de Groot zou weer teruggebracht worden. Dokter Bergers zoon Henk Berger herinnert zich nog dat zijn vader en moeder juist die avond tijdens de avondmaaltijd hadden gediscussieerd over de ondergrondse die moffenmeiden ophaalde. En nu stond er zo'n auto met drie gearresteerde vrouwen en een aantal BS'ers voor de deur. De chauffeur en de meeste BS'ers waren uitgestapt. Rien Alblas stond nog op de wagen bij de vrouwen. Hij repareerde de stengun van Dirk Hobbel. Mevrouw van Splunder-Noordhoek had de vrachtwagen voorbij zien rijden. Nieuwsgierig liep ze naar buiten. Haar man en zoons waren niet thuis. Ze waren een kijkje gaan nemen in Ridderkerk waar feest gevierd werd, omdat de Canadezen gearriveerd waren. Ook onderduiker Wim Kramer en zijn verloofde Arendje Lugtenburg die bij de Van Splunders woonden, kwamen kijken wat er aan de hand was..
Tijdens het oponthoud van de arrestatieploeg hield agent van politie Van den Berg een aankomende personenauto aan, een volkswagen die geschilderd was in de kleuren van de Duitse Wehrmacht. De auto kwam van de uitrit van de villa van Diepeveen op nr. 8. De auto moest de wagen van de BS'ers passeren en stond nu schuin voor de vrachtwagen. In de auto zat Oberleutnant Hans Gunther met zijn Nederlandse vriendin A.M.L. De vrouw woonde al enige tijd met Gunther samen in de villa op nr. 6.
Ze had vanaf het balkon gezien dat er een wagen met daarop drie meisjes voor de woning van dokter Berger was komen staan. A.M.L. trok daaruit de conclusie dat zij nu ook opgehaald zou worden. Hans Gunther stond op het punt om naar Hauptmann Haberzettl in Ridderkerk te rijden en wilde dat zijn vriendin meeging.
Ze maakte daar eerst bezwaar tegen, maar stapte na wat heen en weer gepraat toch in. Van den Berg liep naar de auto die op zijn teken was gestopt en vroeg de vrouw naar haar persoonsbewijs. Ze weigerde dat te geven. De agent bleef aandringen. Hij waarschuwde dat ze anders gearresteerd zou worden. Gunther zei haar dat ze het persoonsbewijs moest laten zien. Van den Berg bekeek het en besloot haar te arresteren. Hij deed haar portier open en beval haar uit te stappen. Dat weigerde ze herhaalde malen. Inmiddels was Wim de Groot weer op de vrachtwagen gelegd. De behandeling had ongeveer een kwartier geduurd. Gert van Driel liep nog even terug om de deken te halen die vergeten was.
Het gevecht
Daarna volgden de gebeurtenissen zich in hoog tempo op. Politieman Van den Berg pakte de hand van de vrouw vast en trok haar uit de auto. Hans Gunther stapte ook uit de auto. Met een been op de grond en een been op de treeplank, met zijn lichaam nog in de auto lukte het hem met de claxon luide, kort opeenvolgende signalen voort te brengen. Toen hij daarna naast de wagen stond, maakte hij een beweging naar zijn pistool dat op zijn linker heup hing. Van den Berg zei hem daar af te blijven en zijn handen omhoog te steken. Daar gaf hij gevolg aan, maar gaf tegelijkertijd signalen met zijn vingers: de wijsvingers omhoog en de andere vingers naar omlaag Aart Hooimeijer die aan de andere kant van de wagen stond, hield hem in opdracht van den Berg en met assistentie van Rien Alblas, Jacob van Driel en Dirk Hobbel onder schot. De vrouw bleef zich verzetten. Er ontstond een worsteling. Terwijl ze door Van den Berg naar de vrachtwagen werd gesleept vroeg hij of ze getrouwd was. Daar antwoordde ze bevestigend op. Daarop liet hij haar los. Om bevestiging te krijgen vroeg Van den Berg het ook aan de Duitse officier. Die ontkende het, maar zei dat het huwelijk binnenkort zou plaatsvinden. Hierna pakte Van den Berg haar opnieuw vast en bracht haar naar de wagen, terwijl ze voortdurend in het Duits schreeuwde: 'Hans laat je dit toe?, Gunther stelde Aart Hooimeijer nog voor om naar de burgemeester te rijden. Maar daar bedankte hij voor.
De kinderen Kees en Henk Berger speelden op dat moment voor de deur van de buren. Zij hadden een uitstekend zicht op de situatie en zagen dat er na het claxonneren direct hulp kwam. Kees zag uit de tuin van het huis van Diepeveen (op nr. 8) een Duitse onderofficier komen. Hij kwam in looppas aangerend. Hij droeg een lichtkleurig veldjasje en had een keepje op. Het was Oberwachtmeister Jahn. Zonder te aarzelen gooide hij een handgranaat in de richting van de BS'ers en de chauffeur die bij de arrestatiewagen stonden.
Samen met zijn broer hield Kees de adem in voor de explosie die moest volgen, maar die kwam niet. Het was een blindganger. Ben tweede granaat die Jahn gooide, rolde achter de vrachtauto en explodeerde wel, waarbij stukjes staal alle richtingen uitvlogen. De handgranaat ontplofte op ongeveer twee meter van den Berg. Net even voor het moment van ontploffen wilde Van den Berg de vriendin van Hans Gunther op de wagen zetten. Hij moest de vrouw loslaten, zocht snel dekking en gaf de BS'er direct opdracht in stelling te gaan. Iedereen op de wagen had zich op de uitroep van Rokus de Groot: 'Ben granaat!' plat op de wagen geworpen. De blubber spatte in het rond. Iedereen bleef ongedeerd, behalve chauffeur Stolk. Die was door splinters van de granaat in zijn rug getroffen.
Van den Berg probeerde in de verwarring Gunther te ontwapenen, maar dat mislukte.
Omdat ze allebei de gevaarlijke situatie waarin ze zich bevonden beseften, renden Kees en Henk Berger door de tuin van de buren naar huis, naar het prieel achter in de eigen tuin. Twee van de drie gearresteerde vrouwen, M.C.O en JA.H., droegen Wim de Groot van de wagen af en sjouwden hem het huis van dokter Berger binnen. Zijn vader hield de deur voor hen open.
Direct hierna ontstond een vuurgevecht tussen leden van de BS en Duitsers die vanuit de villa's op nr. 6 en 8 en uit het Donckse Bos waren toegeschoten.
Toen Van den Berg merkte dat hij onvoldoende dekking kon vinden, liep hij ongeveer twintig meter in de richting van de Ringdijk/Beneden rijweg. Hans Gunther rende hem met zijn vriendin achterna. Politieman Van den Berg draaide zich om en vuurde met tussenpozen twee schoten op de twee vluchtenden af. Gunther schoot met zijn pistool op Van den Berg zander hem overigens te raken. Gunther werd in zijn hals en in zijn linker been getroffen. De mogelijkheid bestaat ook dat Gunther geraakt werd door Aart Hooimeijer, de vele kogels die Rien Alblas vanachter de auto afvuurde of door het ene schot dat Jacob van Driel vanuit de portiek van dokter Berger loste. Gunthers vriendin was lichtgewond. Bij de hoek van de Donckselaan en de Benedenrijweg kon Gunther niet verder en moest in het gras gaan liggen. Duitse soldaten vervoerden hem eerst naar de kantine van het kamp achter Het Huys ten Donck en daarna naar het Diaconessenhuis in Rotterdam. Dat werd als marine hospitaal door de Duitsers gebruikt . Zijn vriendin A.M.L. bezocht hem iedere dag, maar trof hem daar op 20 mei 1945 niet meer aan.
Politieagent Van den Berg begaf zich onmiddellijk naar Bolnes waar hij opperwachtmeester 1. Brian en enkele BS'ers waarschuwde. Daarna vorderde hij een fiets en vertrok richting IJsselmonde om daar de BS om assistentie te vragen.
Nadat Rien Alblas op Gunther en zijn vriendin had geschoten, vluchtte hij de woning van dokter Berger binnen. In de keuken trof hij verschillende personen aan, maar geen BS'ers. Niemand wist waar die waren. Hij liep vanuit de keuken door de tuin naar de aangrenzende boomgaard waar de kogels hem om de oren floten. Maar Rien Alblas wist te ontsnappen.
Jan Rijsdijk had toen de schietpartij begon geen wapen bij zich. Hij heeft een fiets gepakt en is in Ridderkerk versterking gaan halen.
Een ander lid van de BS, Jacob van Driel, zocht nadat de handgranaat ontplofte direct dekking achter een stenen muurtje bij het huis van dokter Berger en zag Hans Gunther en zijn vriendin wegvluchten. Toen de kogels rondvlogen zocht hij beschutting in de portiek van het woonhuis van dokter Berger. Daar stond ook Dirk Hobbel. Van Driel heeft daar even gestaan en net als Van den Berg, Hooimeijer en Alblas op de vluchtende officier en zijn vriendin geschoten. Bij het tweede schot weigerde zijn pistool door een defect aan de houder. 'Ik zei nog tegen Hobbel: "Dirk, kom". We moeten weg. Het hele zaakje wordt aan puin geschoten. Het is zelfmoord.' Van Driel liep vervolgens het huis in. Dokter Berger maakte bezwaar dat zich een aantal BS'ers in zijn huis bevond. Hij vond het gevaarlijk. Kees Berger hoorde dat zijn vader Jacob van Driel het huis uitstuurde. In de keuken zei Van Driel de aanwezige personen dat ze het huis uit moesten gaan: 'De hele zaak gaat eraan'. Hij liep daarna de tuin door en de velden in, in de richting van de kom van het dorp Bolnes. Er werd nog op hem geschoten, maar die schoten misten doel.
De toestand op de Donckselaan
Kees en Henk Berger die in het prieel van de achtertuin zaten, werden door Duitse soldaten het huis in gestuurd. De derde gearresteerde vrouw, M.S., had kans gezien vanaf de vrachtauto tussen de villa's van Pfeiffer en Diepeveen door te vluchten en drukte zich samen met twee kinderen op het bleekveld achter het huis van Pfeiffer plat op de grond. De kinderen zag ze later het huis van de familie Berger binnengaan. Zij zelf werd in de tuin van Pfeiffer door schoten getroffen in buik en bovenbeen. Een Duitse militair hielp haar het huis van Diepeveen in dat vol Duitsers zat. Later die avond is ze naar het Zuiderziekenhuis vervoerd.
Ook verder op de Donckselaan vroeg men zich af wat er gaande was. Toen de kogels door de Donckselaan vlogen, vluchtten de meeste mensen naar binnen. Sommige kinderen werden de kelder ingestuurd, anderen keken voor het raam naar buiten. Er waren ook kinderen die naar huis gestuurd moesten worden door een Duitse soldaat. Op de Jonkheer Groeninx van Zoelenstraat nr. 16 vloog een kogel door de ruit.
De bijna twaalfjarige Saartje van Driel die bij haar oma op nr. 34 op visite was, durfde niet naar buiten te kijken. Haar tante Lijntje van Wingerden-Plaisier die er ook was, kreeg van opa de opdracht (achterom) naar haar in beslag genomen huis op de Jonkheer Groeninx van Zoelenstraat nr. 1 te gaan. Ze moest de officier die daar woonde, waarschuwen. De man lag te slapen. Met veel moeite maakte ze hem duidelijk dat er gevochten werd. 'Dat kan niet', zei hij, 'mijn soldaten hebben opdracht zich rustig te houden'. Op zijn buik kroop hij onder dekking van het hoge nog niet gemaaide gras door de berm van de Donckselaan in de richting van het huis van dokter Berger.
Toestand in huize Berger
Toen het vuurgevecht op straat uitbrak vluchtten BS'ers en een deel van de nieuwsgierige omstanders - kinderen en volwassenen de woning van dokter Berger in. Daaronder bevonden zich onder anderen Wim Kramer, Arendje Lugtenburg en Mas Groeneweg. De laatste was ouderling van de Gereformeerde Kerk in Bolnes en kwam van een kerkenraadsvergadering. Via de Donckselaan was hij op de fiets op weg naar huis. Dokter Berger en zijn vrouw gingen naar boven om de kinderen uit bed te halen en brachten ze naar de hal die zich centraal in het huis bevond. Henny Roos en Greetje Groeneveld, 17 en 18 jaar oud - de meisjes die achter de vrachtauto hadden gefietst -, en anderen werden door dokter Berger en zijn vrouw in huis gelaten. Iemand zocht nog een onderkomen in de apotheek (in die tijd hadden de dokters nog een huisapotheek), maar vluchtte later de kelder in.
Er bevonden zich dus uiteindelijk slechts twee BS'ers in het huis van dokter Berger, namelijk Aart Hooimeijer (gewapend met een pistool) en Dirk Hobbel (met de zo juist gerepareerde stengun). Aart Hooimeijer was op handen en voeten de woning binnen gekropen. Hij was door een kogel aan zijn rug verwond. Nadat hij zijn overall had uitgetrokken, behandelde dokter Berger hem direct in de spreekkamer. Hooimeijer had een zak handgranaten bij zich. Thuis had hij die handgranaten in de muziekinstrumenten van de muziekvereniging verstopt. Dienstbode Sien Kooij verborg de zak met handgranaten samen met een halsdoek onder verschillende kledingstukken in een kastje in de hal.
Toen een kogel de ruit van de spreekkamer vernielde, zochten dokter Berger en Aart Hooimeijer dekking in de hal. Hooimeijer ziet Dirk Hobbel met zijn stengun naar boven gaan en denkt dat hij daar hoogstwaarschijnlijk geschoten zal hebben. Sien Kooij en ook Henny Roos hebben hem de trap naar de slaapetage op zien gaan. Sien heeft hem, nadat hij riep: 'Deuren dicht!', de trap naar de zolder gewezen. Het huis werd toen al met kogels en handgranaten bestookt. Dirk Hobbel bleef ongeveer tien minuten boven. Toen hij zonder overall en wapen naar beneden kwam zei hij tegen haar: 'Ik heb op de moffen geschoten en er vast geraakt. Ais ze niet dood zijn, zijn ze in ieder geval gewond.' Sien Kooij vond dat hij er erg wit en zenuwachtig uitzag. Zijn uniform heeft ze later teruggevonden op zolder. Het wapen niet. Hij heeft boven ook papieren verbrand, denkt ze. Ze trof gedeeltelijk verkoolde resten aan. Daarna is er vanuit het huis niet meer geschoten. Er was ook niemand meer die had kunnen schieten.
In de hal
Henk en Kees Berger die vanuit het prieel door Duitse soldaten met getrokken pistool hun huis in waren gestuurd, kwamen in een diepe kast onder de trap in de hal terecht. Daar schuilden ze met hun vader en de gewonde chauffeur Lucas Stolk. Mevrouw Berger, Sien Kooij en de kinderen lagen met anderen in de hal. Kees herinnert zich de pauzes tussen de explosies. Die waren angstaanjagend. 'Ik beefde als een riet en kon dat niet stoppen.' Een handgranaat kwam in de apotheek terecht. De kast met potten en flessen viel om. Plotseling vulden allerlei dampen het huis. Toen schudde het huis als gevolg van een oorverdovende knal. Het klonk alsof er in een keer tien granaten explodeerden. Het bleek later dat een pantservuist (een antitankgranaat) het woonhuis en het balkon aan de voorkant vernield had. Er stroomde water door het huis. De waterleidingbuizen waren door de explosie gesprongen. Dokter Berger kroop met zijn zoons en chauffeur Stolk naar de hal. Toen stopte het geweld.
Dokter Berger riep dat iedereen het huis uit moest gaan. Achter elkaar zochten ze de weg naar de tuin. Dokter Berger liep met zijn jongste zoontje Wouter op de arm achteraan. Henk dacht dat als gevolg van de rook en het stof van de pleisterkalk die naar beneden was gevallen, het huis in brand stond. Maar toen ze buiten kwamen en hun ogen aan het daglicht (het was dus nog niet helemaal donker) waren gewend, bleek dat niet zo te zijn. De Duitse soldaten die hij achter de bosjes en achter de bomen zag zitten, keken hen nauwelijks aan zo strak keken ze naar het huis. In de verwarring hoorde hij zijn moeder keer op keer vragen: 'Waar is je vader? Waar is je vader?' Kees zag een in het zwart geklede figuur naar hen toekomen die vroeg: 'Wo ist der Artzt?' Met bibberende stem antwoordde hij: 'Ich weiss es nicht'. Aart Hooimeijer zocht nadat hij in de hal gewond was geraakt aan zijn knie, waarschijnlijk door vallend puin of een scherf, dekking in het portaal. Dirk Hobbel bleef gewond achter in de hal.
'Ik liep weg met vier kinderen van dokter Berger bij mij. Voor mij uit holde Lucas Stolk, de chauffeur; door de eetkamer naar buiten en ook mevrouw Berger zag ik voor mij in de tuin lopen. Stolk liep rechtsaf in de richting van het schuurtje, waarschijnlijk met de bedoeling om langs de heg de tuin uit te lopen en de velden in. Ik liep rechtdoor de tuin in. Ik heb Stolk niet meer gezien. Deze is waarschijnlijk door de Duitsers vastgehouden. Bij de achterzijde van de tuin waren verschillende Duitsers. Deze riepen ons aan, waarop ik antwoordde dat wij de bewoners van het huis waren. Wij moesten doorlopen. Een Duitser hielp mij en de kinderen over de heg. Een andere schold ons echter uit voor Schweinhunde. Ik ben door de velden gelopen en heb de nacht doorgebracht in een huis in de Doncksestraat, alwaar ik uiteindelijk terechtkwam. Dokter Berger die ons volgen zou, heb ik niet meer gezien. Hij schijnt met Woutertje op de arm door de keuken te zijn gelopen en daar aangehouden door Duitser s. '
De toen achtjarige P.F.C. Punt die met twee vriendjes het huis was binnengelaten, herinnert zich in 2010 dat hij achter dokter Berger die Wouter op de arm had, door de praktijkingang het huis verlaten heeft en toen in het donker hard is weggelopen. Leen Berger ontvluchtte het huis ook via de praktijkruimte en kwam aan de zijkant van het huis terecht. Daar werd hij door Duitsers opgevangen en lag daarna in het talud van de Donckse sloot samen met Henny Roos en Anne-Peter van Splunder. Leen is daarna bij de familie Van Splunder opgevangen.
In de kelder
Vanuit de keuken aan de achterkant van het huis van dokter Berger kon je via een trap in de kelder komen. Degenen die er schuilden, zagen laarzen langs de kelderraampjes bewegen. Gert van Driel: 'Ontzettend zijn de minuten die wel uren geleken, geweest. Gehuil, gejammer, geklaag van vrouwen en kinderen. De ruiten en verder glaswerk rinkelden; kalk en puin vielen naar omlaag en we dachten dat het huis zou instorten. Het gevecht duurde met onderbrekingen twintig tot dertig minuten.
Nadat het stil was geworden sommeerde een Duitser onder bedreiging van een handgranaat Wim Kramer, die hardop het Onze Vader had gebeden, en zijn verloofde Arendje Lugtenburg, Henny Roos en haar vriendin Greetje Groeneveld mee te komen. Daar werd direct gevolg aan gegeven. Een voor een kwamen ook Gert van Driel, de gewonde Wim de Groot met zijn vader Rokus de Groot, twee van de door de BS gearresteerde vrouwen en Mas Groeneweg de kelder uit. Met de handen omhoog kwamen ze tevoorschijn. Buiten stond een tiental Duitsers, dat hen uitschold voor terroristen en communisten.
De executie
Buiten vingen de Duitsers Lucas Stolk en dokter Berger op, die met zijn jongste kind Wouter op de arm liep. Ze werden voor de garage geplaatst. Daar stond geen auto meer in. Die was al eerder door de Duitsers in beslag genomen. De driejarige Wouter werd dokter Berger afgenomen. Mevrouw van Splunder was op het geroep: 'Splunder, Splunder' naar de achterdeur gegaan. Daar stonden twee Duitsers. Ze vertelde dat haar man en kinderen niet thuis waren. Een van de twee antwoordde dat er terroristen in haar huis zaten die boven uit het raam schoten. Hij durfde niet boven te gaan kijken. Mevrouw Van Splunder rook dat bij beide militairen een sterke alcohollucht uit de mond kwam. Ze verdwenen, maar kwamen kort daarop terug. Een van hen had Wouter op de arm. Hij zei tegen mevrouw Van Splunder dat ze alle ramen moest sluiten en met het kind naar bed moest gaan. Ze nam het kind aan, ging naar boven en kroop met Wouter achter een kast'
De mensen die uit de kelder waren gekomen, moesten zich van de achterzijde van de woning naar de voorzijde van de garage begeven. dokter Berger en Lucas Stolk stonden er al. Nu kwamen daar nog de mannen Gert van Driel, Wim Kramer, Wim de Groot, Rokus de Groot en Mas Groeneweg bij. Ze moesten alle zeven met de handen omhoog gaan staan en met het gezicht naar de garagedeuren. Daarna moesten ze zich omkeren en werden ze een voor een gefouilleerd. Dokter Berger riep voortdurend: 'Nicht schiessen. Nicht schiessen!' Vrouwen en kinderen waren nu gescheiden van de mannen. De zeventienjarige Henny Roos stond echter nog in de rij. Ze is er op het laatst door een soldaat uitgehaald. Ze werd daarna door een Duitser gedwongen, met de rug naar de huizen gekeerd, aan de slootkant te gaan zitten. Ze bevond zich daar samen met anderen tegenover het huis van Diepeveen. Ze hoorde enkele malen schieten.
Langs de garage liepen we zo naar de weg. Ik zag dr. Berger bij de garage staan. Ik heb niet omgekeken en ben direct naar de weg gelopen. Op de weg zag ik meerdere Duitsers lopen. Deze zeiden dat we langs de slootkant moesten gaan liggen, omdat het daar veiliger was. De personen die voor mij hadden gelopen, lagen allemaal al in het gras. Degenen die achter mij lagen, verging het ook zo,ik lag in de lengterichting langs de weg en kon het huis van dr. Berger niet zien. lk heb daar even gelegen. We vroegen allemaal of we vooruit mochten kruipen. Dit werd toegestaan. We moesten door het gras langs de kant kruipen tot tegenover het rooms-katholieke kerkje. De mannen die voor de garage stonden, waren ondertussen op Duits commando achter elkaar en met de hand en omhoog naar een weiland naast het huis van dokter Berger gedirigeerd. Een Duitser hield hen onder schot. Gert van Driel vertelde later dat Rokus de Groot een poging deed om te vluchten. Hij kwam daarbij in de sloot naast het weiland terecht. Direct daarop werd een tegenorder gegeven: 'Zuruck'.
Ze moesten, ook Rokus de Groot, opnieuw voor de garagedeuren gaan staan en met de handen omhoog in de rij plaatsnemen. Vader Rokus de Groot stelde zijn zoon Wim met troostende woorden nog gerust. Dokter Berger praatte op de Duitsers in, maar dat mocht niet baten.
Voor de garagedeur stonden uiteindelijk voor de tweede keer zeven mannen met de handen omhoog: Cornelis Berger - Wim de Groot - Rokus de Groot - Mas Groeneweg - Lucas Stolk - Gert van Driel - Wim Kramer. Daarna klonk een bevel en werden ze omstreeks 21.45 uur zonder vorm van proces één voor één op een afstand van ongeveer drie meter door een Duitser neergeschoten. Hoewel de Duitsers ons anders vaak dwongen om naar een executie te kijken, was dat nu niet het geval geweest.
Wim Kramer en Gert van Driel overleefden de executie. Wim Kramer bleef zijn verdere leven blind. Gert van Driel hield zich dood toen hij een afgeketste kogel in zijn been kreeg.
Ik kan mij de Duitser die de opdracht gaf ons dood te schieten nog goed voor de geest halen; hij staat in mijn geheugen gegrift. Hij was Lang, mager en ongeveer 25 jaar oud met een donkergroen keepje op en hij gaf bevel aan een soldaat die op ongeveer drie meter afstand stond met een automatisch geweer. Bij de eerste schoten hoorde ik de mannen naast mij op de grond vallen. Na een schot ketste een kogel waarschijnlijk tegen een muur en trof Van Driel die naast mij stond in zijn dijbeen. Hij stortte naast mij neer en toen keek ik onwillekeurig opzij. Direct volgde het volgende schot dat voor mij bestemd was. Doordat ik mijn hoofd gedraaid had trof de kogel mij niet in de nek, doch ging in mijn ene oog naar binnen, verbrijzelde mijn neus en ging via mijn andere oog naar buiten. Ik stortte hevig bloedend neer; maar voelde eerst geen pijn. Even was ik bedwelmd. Dat ging echter snel over. Even Later voelde ik dat een Duitser mijn arm pakte die ik slap hield en mijn horloge van mijn pols rukte. Toen werd het stil. Het duurde niet Lang of de Duitsers sleepten ons, de doden, naar de wachtkamer van het doktershuis.
Ze pakten mij bij de kraag van mijn jas en ik hield me voor dood. Ik was op één na de laatste in de rij en op onbegrijpelijke wijze slechts in het dijbeen geraakt en viel nog enkel slachtoffers werden in de wachtkamer gesleept ik en nog (1 of 2) sleepten ze naar buiten. Degenen die nog tekenen van Leven gaven (dit werd onder meer bemerkt door het gieten van water) werden door 1 of meer kogels gedood. Door mijn Lichte verwonding was ik in staat mijn geest helder te houden en kalm te blijven en mij als dood te houden, hoewel met uiterste inspanning. Verscheidene malen werd ik gecontroleerd met zaklantaarns (het was inmiddels donker), maar ze merkten blijkbaar niet dat ik nog leefde.
Toen werd het rustig, hoewel op enige afstand nog geschoten en geschreeuwd werd. Later bleek dat de Moffen in gevecht waren met een versterking van de BS. lk wilde nog niet op te staan uit vrees dat er nog een of meer moffen waren achtergebleven. Toen kwam er weer een mof die mij nauwkeurig met een Lantaarn bekeek en mijn lippen en mijn hand betastte en merkbaar twijfelde aan mijn dood.
Dit was een vreselijk ogenblik, maar op dit kritieke moment begon er in de wachtkamer iemand die ook nog Leefde te kreunen. Waarop die mof naar binnen snelde en een schot Loste. Nu was het mijn tijd en ik sloop voorzichtig van de plaats weg en snelde daarna het weiland in, waadde door enkele sloten, kroop over een hek en bereikte veilig het huis van de heel Van der Ent, waar men mij te hulp snelde en mij voorlopig verbond. Hij bracht er de nacht door. De volgende ochtend om half zes kwam de dokter. Ben rijtuig vervoerde hem naar het Zuiderziekenhuis.
Toen Gert van Driel bij de garage lag, merkte hij dat op de Donckselaan een man in burger die langskwam, aangehouden werd. De Duitsers leidden hem voor de garage waar hij werd neergeschoten. Van Driel hoorde hem nog zeggen dat hij naar huis moest en vermoedde later dat het Mas Groeneweg geweest moest zijn. Verdere naspeuringen maken het aannemelijk dat het niet Mas Groeneweg, maar Henk van den Berg geweest moet zijn die rechts van hem neerviel. Op het moment dat het vuurgevecht op de Donckselaan losbrandde en de omstanders het huis van dokter Berger invluchtten, zat Henk van den Berg nog bij zijn ouders thuis, aan 't Laantje bij de Gereformeerde kerk, te lezen. Hij hoorde de schoten op de Donckselaan, wilde weten wat er aan de hand was en liep er met een van de buurjongens Hollemans heen. Die vond het echter te gevaarlijk worden en keerde terug. Henk van den Berg wilde verder, maar werd bij het begin van de Donckselaan opgevangen door een Duitse soldaat. Die leidde hem naar het huis van de familie Berger. Daar werd hij de mannen voor de garage waren al gefusilleerd - doodgeschoten.