Kamp Neuengamme was een Duits concentratiekamp. Het kamp ligt zo'n achttien kilometer ten zuidoosten van Hamburg in Duitsland. Na de oorlog werd het gebruikt om leden van de SS, Wehrmachtsoldaten en leden van de NSDAP te interneren. Nog later werd door de justitiële overheid een strafgevangenis op het kampterrein gebouwd. Pas in de zestiger jaren werd op initiatief van een vereniging van voormalige Franse kampbewoners begonnen met het inrichten van een gedenkplaats op het kampterrein. Neuengamme fungeert tegenwoordig als een oorlogsmonument met herbouwde kampelementen en permanente exposities. Het kamp werd op 13 december 1938 geopend en op 4 mei 1945 door de Geallieerden bevrijd. Tijdens deze periode verbleven ongeveer 106.000 mensen in Neuengamme. Het hoofdkamp, dat 213.000 vierkante meter groot is, ving de meeste mensen op, maar over het hele gebied lagen nog 96 zogenaamde buitenkampen die bestuurlijk gezien onder Neuengamme vielen. De mensen in de kampen, afkomstig uit zo'n 28 landen, waren veelal joden, zigeuners, homoseksuelen en krijgsgevangenen. Ook werden prostitués en Jehova's getuigen naar het kamp gedeporteerd. Neuengamme bezat geen gaskamers of vergelijkbare methoden om mensen massaal van het leven te beroven. Desondanks stierven er 55.000 mensen door de onmenselijke toestanden in het kamp, waaronder epidemieën en gebrek aan voedsel. In de zomer van 1944 werden veel vrouwelijke ingezetenen van Auschwitz met hun Aufseherinnen (onder andere Käthe Becker, Erna Dickman en Angelika Grass) naar Neuengamme gezonden. Slechts een handvol van deze opzichters werd na de oorlog in Neurenberg berecht. Op 3 mei 1945 werden alle bewoners van Neuengamme in schepen geladen en achtergelaten in de baai van Lübeck om op die manier het bewijs dat het concentratiekamp had bestaan te verdoezelen. De Geallieerden, die de schepen 'aanzagen voor troepentransportvaartuigen', brachten de schepen tot zinken, waarbij naar schatting 7000 tot 8000 mensen omkwamen. Velen die de oever wisten te bereiken werden door de SS neergeschoten. Vandaag de dag zijn drie van Neuengamme's buitenkampen omgevormd tot oorlogsmonumenten: één voor de twintig kinderen die in Hamburg aan medische experimenten werden onderworpen en vlak voor de Duitse capitulatie om het leven werden gebracht. Het tweede monument herdenkt de slavenarbeid die vrouwen uit Łódź moesten verrichten. Het derde monument bevindt zich in de gevangenis van Fuhlsbüttel, waar vooral communisten en politieke tegenstanders werden opgesloten. Zo'n 450 van hen werden door de nazi's vermoord.
Nederlanders Naar Neuengamme werden ruim 5500 Nederlanders gedeporteerd, onder wie honderden vroeg in de oorlog gearresteerde communisten, anti-Duitse politiemensen en 661 mannen van de vergeldings-razzia van Putten. Van deze Nederlanders overleefden 600 mensen het kamp. Tot de Nederlanders die in Neuengamme omkwamen behoren Willem Niemeijer, Jan Campert, Jan van Hout en Anton de Kom (die in het buitenkamp Sandbostel overleed). Het Tweede Kamerlid Louis de Visser (CPN) overleefde het kamp, maar kwam om bij het geallieerde bombardement op het schip Cap Arcona. De latere journalist W.L. ("Boebie") Brugsma overleefde Neuengamme. Andries van Dantzig, die later psychiater zou worden, behoorde tot de overlevenden van het buitenkamp in Schwesing bij Husum. Hij zou in 2005 het eerste exemplaar in ontvangst nemen van een boek over de Nederlanders in het kamp.